Een dag later dan gepland maar is die dan; de derde blog over fotografie. Jullie hebben in de eerste blog een globale uitleg kunnen lezen over de drie belangrijkste instellingen: ISO, sluitertijd en diafragma. In de tweede blog heb ik een voorbeeld laten zien dat het gebruik van een te hoge ISO nadelig kan zijn. Vandaag gaan we verder in op de sluitertijd en het diafragma.
Sluitertijd
In de eerste blog vertelde ik dat in een spiegelreflex camera een metalen gordijn voor de sensor hangt. Wanneer het gordijn dicht is komt er geen licht op de sensor. Wanneer het gordijn open gaat valt er wel licht op de sensor en wordt de foto gemaakt. De tijd dat het gordijn open is noemen we de sluitertijd. Hoe langer het gordijn open gehouden wordt, hoe meer licht er op de sensor kan vallen. De sluitertijd bepaald dus hoe lang het duurt om een foto te maken en het bepaald hoeveel licht er op de sensor komt. Maar dat zijn niet de enige redenen dat de sluitertijd zo belangrijk is. Met de sluitertijd kunnen we ook bewegingen laten zien in een foto van bijvoorbeeld een langsrijdende auto, of juist een beeld bevriezen. Om even een voorbeeld te geven van een ‘bevroren beeld’ ziet u hier onder een foto van springende dolfijnen. Deze foto is genomen met een sluitertijd van 1/650. Binnenkort laat ik in een andere blog meer voorbeelden zien.
Diafragma
Het diafragma is de licht-opening van de lens. Weet u nog de vergelijking met de pupillen van onze ogen? Onze ogen regelen de lichttoevoer door middel van de pupil, deze kan groter en kleiner worden. Wanneer we op een zonnige dag buiten lopen is er veel licht, onze pupillen zijn dan klein omdat we genoeg licht hebben om alles goed te zien. ‘S avonds in het donker worden de pupillen groter om het licht dat er is op te vangen en daardoor beter te kunnen zien. Zo werkt het ook met het diafragma. Hoe groter de opening van de lens hoe meer licht er op de sensor valt zodat we toch iets kunnen zien op een foto in donkere omstandigheden.
Het diafragma word aangegeven met f/getallen. De meest voorkomende diafragma getallen zijn:
f/1 – f/1.4 -f/2 – f/2.8 – f/4 – f/5.6 – f/8 – f/11 – f/16 – f/18 – f/22 – f/32
Als we naar het rijtje getallen kijken lijken het losstaande en willekeurige getallen maar elk van deze f/getallen worden wel een keer vermenigvuldigd. Bijvoorbeeld f/1.4 wordt f/2.8 en f/4 wordt f/8. Hoe groter het getal wordt, hoe meer licht er wordt tegengehouden. Dit gebeurd doordat de lensopening per stap wordt gehalveerd. Elke keer als we naar een groter diafragma getal gaan, wordt de hoeveelheid licht dat door de lens binnen komt opnieuw gehalveerd. Dit worden ook wel stops genoemd, hier ga ik later verder op in.
En nu komt het gedeelte wat soms voor verwarring zorgt. Het is bij het diafragma niet zo dat hoe hoger het f/getal hoe groter de lensopening wordt. Het is juist het tegenovergestelde. Ik heb uitgelegd dat hoe groter de opening van lens is, des te meer licht er binnen komt. Een grotere lensopening wordt aangegeven met een klein diafragma getal, bijvoorbeeld: f/2.8 en vangt meer licht. Een klein diafragma getal is dus een grotere lensopening. En een groot diafragma getal bijvoorbeeld: f/1, is een kleinere lensopening waar dus veel minder licht de lens binnen komt.
Om de lensopening en het diafragma getal een beetje duidelijker te maken heb ik een illustratie gemaakt om te laten zien dat hoe hoger het diafragma getal, hoe kleiner de lensopening wordt en andersom.
Een ezelsbruggetje: Hoe dichter bij de nul hoe groter de lensopening.
Â
Volgende week gaan we weer verder! Ik hoop dat deze blog u weer een stapje verder helpt. Voor vragen kunt u natuurlijk contact op nemen via Facebook of via het Contact formulier op de website. U kunt natuurlijk ook mailen naar info@vtlphotography.com.
Leave a reply